Image

Al Mare 6: Hier zijn we

In Amsterdam hoorden we ook vogels fluiten, hier hoor je ’s avonds alléén vogels fluiten. Voor de rest is het stil. Ons huis voelt in deze eerste maand als een luxe vakantiehuis. We zijn dol op de ruimte, de twee trappen, de zolder, de schuur, het terras en ook de omgeving. Begin juni was de verhuizing, die met een flinke club kameraden niet eens zo heel veel voeten in de aarde had. Op dat moment lag er alleen een geasfalteerde weg naar de vier huizen, de rest was zandwoestijn en bouwterrein.

Ondanks de bijna verdubbeling in vierkante meters, was er gek genoeg geen plek voor onze bank. Eigenlijk kon-ie maar op één manier staan en blokkeerde zo een schuifpui. Gelukkig konden we de bank ruilen met Martin, één van de vele mannen die de afgelopen drie weken, vanaf een uur of 7 rond ons huis scharrelden. De meeste van hen legden straatjes, terrassen of verzorgden het groen op de duinen. Martin, op zijn beurt, richtte met zijn vrouw en klusjesman Fred de overige drie modelwoningen in. In amper een maand zagen we ons woongebied bewoonbaar worden. Al deze werklui hadden namelijk een keiharde deadline: 14 juni, de officiële start van de verkoop. Ons huis moest natuurlijk ook toonbaar zijn en ineens besef je dat je nog nooit zoveel kamers hebt gehad waar lampen en gordijnroedes moeten hangen. Gelukkig hielpen onze vaders een handje mee.

Open huis

Geïnteresseerden konden afgelopen 14 juni de vier modelwoningen bezichtigen. Amvest had er een heus evenement van gemaakt, met feesttenten, catering, pony’s, schmink, ballonnenclowns, beachvolley en zandkastelen. Zo’n 400 mensen wandelden door ons huis die dag. Helga is tussen de middag een uur gaan rijden met Vincenzo en Fehla, zodat ze even konden slapen in de auto. Veel bezoekers wisten niet dat ons huis al bewoond was (kennelijk leest niet heel Nederland dit blog), maar zagen wel meteen het verschil met de drie door Martin gestylde modelwoningen.

Een vrouw zag het etensbakje van de kat in onze keuken en zei tegen haar vriendin: Moet je kijken, ze hebben hier zelfs kattenvoer neergezet. Is dat niet wat overdreven?  ‘Nee hoor,’ zei ik. ‘Curtis ligt op zolder te slapen.’

Van dag tot dag

In de afgelopen weken, waarin het vaak lekker weer was, kregen we een voorbode voor de zomers hier: schuifpuien open, liggen in de duinen, kinderen spelend in de zandbak. De barbecue is twee keer aangegaan en van mijn ouders kregen we een bolderkar, waarin we Vince en Fehla al vier keer naar het strand hebben vervoerd (10 minuten lopen). We hebben een donkerbruin vermoeden dat we aan het eind van een hopelijk hete zomer, uhm, donkerbruin van teint zijn.

We zijn ook al een paar keer in het bos geweest, dat op 100 meter van ons huis ligt, kaarsrecht van de buitenkant (zoals in ‘De Noordelingen’ van Alex van Warmerdam), eenmaal binnen wel een echt bos en zelfs een beetje hei. Als het heeft geregend, is het bovenmatig drassig, maar wat wil je, op de zeebodem. Ook een ritje naar de supermarkt voelt alsof je met je slippers aan een boodschap doet in het dorp om daarna snel weer naar de camping te rijden.

Natuurlijk zijn we benieuwd hoe het voelt als de slagregens van november tegen het huis beuken, gelet op het feit dat we op een onbebouwde vlakte pal achter een allesbehalve piepklein meer wonen. Maar dat zien we dan wel weer, we bekijken het van dag tot dag.

Allesbehalve eenzaam

De afstand naar Amsterdam is echt te overzien. Nadat we Spanje onderuit zagen gaan tegen een glorieus Oranje, stapte ik samen met een vriend de deur uit, bij het Mercatorplein in Amsterdam-West. Die vriend pakte zijn fiets en vervloekte de terugreis naar Buiksloot in Noord. We concludeerden dat ik waarschijnlijk eerder thuis was, weliswaar met de auto, maar toch. Kortom, om de afstand hoef je het niet te laten.

En of het eenzaam is, zo met ons viertjes op ’t duin? Er kwam al eens een triathlon langs ons huis, het Harbor House bij de jachthaven wordt altijd goed bezocht en laatst was er een fietstocht door Flevoland, die de bevoorrading pal voor ons huis deed. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de constante stroom van geïnteresseerden die een kijkje komen nemen bij DUIN. Eenzaam is het dus allerminst.