Image

Al Mare 7: Ransuilen en hazewindhonden

We kijken er inmiddels raar van op, als op een kinderfeestje of andersoortig vertier, vrienden en kennissen, als eerste ‘En?!’ uitbrengen, wanneer ze ons zien. Oh ja, denken we dan, die willen natuurlijk weten hoe het is op ’t duin. Of we ons al vervelen, of we al heimwee hebben en wat dies meer zij. ‘Wel lekker, zo veel ruimte,’ zeggen ze ook vaak. ‘En of!’ is dan ons antwoord.

Het leven is weer in volle gang. Er lijkt ogenschijnlijk niet veel veranderd: werken, borrelen en spazieren in de stad, thuiskomen in rust en ruimte, kinderen naar bed, nog een beetje werken; net zoals voorheen. Aanspraak hebben we voldoende overigens. Er gaat geen dag voorbij of we maken een praatje met geïnteresseerden, die met of zonder kinderen rond de huizen scharrelen.

Laatst was er een stel – ik was net ons nieuwe reusachtige zwembad aan het schoon spuiten – dat een kijkje kwam nemen en zodoende aan de achterkant van de huizen terechtkwam. Zij woont in Almere Poort, hij heeft een appartement in Diemen. Ze waren nog niet zo lang bij elkaar, maar hebben wel allebei een hond – zij een hij, hij een zij – en waren erg enthousiast over het project. Al was het alleen maar omdat twee honden in een stadsappartement niet erg praktisch is, met name voor de onderburen. Maar ze waren niet de enigen die enthousiast waren over DUIN. Hun honden renden als twee hazewindhonden langs de omheining, zij aan de ene, hij aan de andere kant. Uitzinnig renden ze bij ons naar binnen, tot ongenoegen van het baasje. Vince en Fehla, net uit bad, vonden het prachtig, Curtis lag gelukkig te slapen, na ongetwijfeld weer een nacht vol spannende capriolen.

De avonturen van Curtis

Onze 8-jarige huiskat is binnen no time getransformeerd tot buitenkat. Aard van het beestje, zullen we maar zeggen. Het helpt dat hij een vriendinnetje heeft gevonden, een aanloper, joost weet waar ze vandaan komt. We vermoeden dat het de poes is van Harbor House, het gezellige café-restaurant in de jachthaven op een kilometer van ons huis. Curtis en zijn meisje maken ’s nachts het bos onveilig, hoewel ze wel op hun hoede zijn vanwege de vos, die in anderhalve maand al twee keer ons pad heeft gekruist. Niet zelden brengt Curtis een muisje voor ons mee.

Natuurlijk is het wennen als je ineens in de natuur wordt geplaatst, vanuit een hevig geürbaniseerde situatie. Maar andersom net zo, de natuur moet ook aan ons wennen. De eerste paar weken hoorden we ’s nachts voortdurend een vogel. Hoewel we prachtige door Jacques Gregoire geschilderde vogels aan de muur hebben, weten we vrij weinig van vogels, laat staan welke vogel welke roep heeft. Totdat Helga op een doordeweekse avond eerder naar bed ging – ik zat ongetwijfeld een nachtelijke WK-wedstrijd te kijken – en van boven riep: ‘Ro, kijk snel uit het raam! Er vliegen uilen boven ons huis!’

De roep die we wekenlang hoorde, was van drie ransuilen, die ’s nachts in een boom aan de rand van het bos zaten te checken wat voor vlees ze in de kuip hadden met ons tweevoeters. Helga stond op het balkon en het trio uilen cirkelde enkele meters boven haar hoofd. Ik liep naar de voorkant van het huis en zag Curtis in allerijl het schelpenpad afrennen. De uilen richtten hun aandacht op onze black crusader en cirkelden vervaarlijk een meter of vijf boven zijn hoofd. Uiterlijk onaangedaan spurtte Curtis zonder omweg naar binnen.

“Het kan in Almere”

Dit is dan ineens ons leven. Schelpen of zand onder je voeten als je buiten een sigaretje rookt, zandwagens die zand via ons Duin Zuid naar Duin Noord rijden, avonturiers die met hun crossmotor of afstandbestuurbare dune buggy’s over de duinen sjezen, een wijkagent die op zijn scooter even langskomt om kennis te maken en zijn kaartje achterlaat, insecten – heel veel insecten in en om het huis, wat het leven in een nieuw te bouwen wijk nu eenmaal met zich mee brengt. En, niet te vergeten, de patrouillewagen die me ’s nachts staande houdt, agenten met een zaklamp naar binnen schijnen en vragen om mijn papieren en waarom ik hier zo laat nog rondrijd, om uiteindelijk, nadat ze ons verhaal horen, onbescheiden te vragen ‘hoeveel we voor dat huis hebben betaald.’

Toch nemen we alle gemakken en ongemakken voor lief, zonder morren eigenlijk. De zomer is rijp, we zitten constant buiten of op het strand en de barbecue draait overuren. Grootste verandering in ons leven zal zijn wanneer Vince naar de kleuterschool gaat na de vakantie, waar hij al enkele ochtenden proefdraaide. Tegen die tijd is de mediahausse waarschijnlijk ook voorbij. Opeens zijn we op tv, worden afgebeeld in krantjes en websites en hangen in bushokjes en stations. Dit alles verminderde het in een vorig blog beschreven Truman Show-gevoel allerminst. Toch overheerst trots.

Tafel en parasol

Qua inrichting begint het ook steeds voller te raken. Bij Ido Kooistra in het Friese De Knipe vonden we een prachtige ‘leeftafel’ van Indonesisch hardhout, met bijpassende salontafel. Op Marktplaats scoorden we een tof dressoir voor onze zolder die we inrichten als kantoortje. Alleen buiten zijn we nog niet klaar, waar we vooralsnog een tafel hebben staan. En een parasol. Volgende doelen: chillbank en houtkachel (zo eentje met lange pijp).

Wat zonder te overdrijven overheerst, is het constante vakantiegevoel. Elke keer als we langs het parkeerterrein van het Almeerderstrand rijden, pal naast ’t duin, en de konijnen van de weg schieten, voelt het, ongeacht of we nu boodschappen gaan doen en tanken bij de Maxis, naar ons werk rijden of op bezoek gaan bij onze ouders, alsof we in het buitenland zijn, op weg naar het strand.